Geschiedenis van Nieuwendam


Met dank aan Leen Broeren

 

Nieuwendam is geheel ingesloten door de bebouwing van de stad Amsterdam. Het ligt aan de Nieuwendammerdijk en was vroeger een zelfstandig dorp.

 

Het dorp Nieuwendam heeft in de 14e eeuw een voorganger gehad met de naam Zosenerdam. Dit dorp lag wat zuidelijker aan het IJ. Daar vandaan ging een veer naar de overkant. Het dorp is in een stormvloed verzwolgen. Er is toen meer landinwaarts een nieuwe dijk gelegd. Hier is Nieuwendam ontstaan. Een eerste vermelding van deze naam is van 1507. Echter, doordat het Buikslotermeer aan de andere kant ook steeds groter werd, bleef slechts een smalle strook land over. Het Buikslotermeer dreigde bij het IJ getrokken te worden. Na de dijkdoorbraak als gevolg van de Sint-Jeronimusvloed werd in 1516 eindelijk een stevige dam tussen het Buikslotermeer en het IJ aangelegd.

 

Tijdens de Allerheiligenvloed in 1570 brak de dijk opnieuw, nu aan de oostkant van Nieuwendam. Hierdoor ontstond de Schellingwouderbreek. Kort daarop kwam Nieuwendam midden in de gevechtszone van de opstand tegen het Spaanse gezag te liggen. Alle inwoners moesten vluchten. Het merendeel ging naar Monnickendam. Het Spaanse leger verwoestte in 1573 zonder uitzondering alle gebouwen van Nieuwendam. Ook de dijken werden doorgestoken. Nadat Amsterdam, vrijwel ongeschonden, in 1578 ook de kant van Oranje had gekozen, lag Nieuwendam er verwoest en verlaten bij. Met subsidie van Willem van Oranje zijn toen de dijken hersteld. Daarna is de wederopbouw van Nieuwendam begonnen. Door de inpoldering van de Buikslotermeer (1623-1628) werd het gevaar van het water van de andere kant bezworen. Daarna zijn er nog veel watersnoden in Waterland geweest (bijvoorbeeld in 1775 en in 1825) maar het dorp Nieuwendam is daar niet meer door bedreigd.

 

Door de stad ingesloten dorp:

 

Bij de aanleg van het Noordzeekanaal (1872-1877) is ook de Nieuwendammerham, het deel van het IJ ten zuiden van Nieuwendam, ingepolderd. Dit werd grondgebied van Amsterdam. Deze stad legde het Vliegenbos aan en daarachter vestigde zich industrie. De laatste watersnood in Waterland was van 1916. Deze was de aanleiding voor het opgeven van de zelfstandigheid van het dorp. Nieuwendam werd in 1921 bij Amsterdam gevoegd. Kort daarna werden ten noorden van Nieuwendam Tuindorp Nieuwendam (1924-1934) en Tuindorp Buiksloot (1931-1932) gebouwd. Nieuwendam was nu door de stad ingesloten. Het centrale plein met de winkels van het tuindorp werd het Purmerplein.

 

Bestuur:

Nieuwendam begon als het zuiderkwartier van de ban Zunderdorp. Het 'hoofddorp' Zunderdorp hoorde tot de in 1619 aangegane Waterlandse Unie van dorpen. Al snel hierna werd Nieuwendam groter dan Zunderdorp. In 1658 had Nieuwendam ook meer winkels en arbeidskrachten. Dit leidde tot enige bestuurlijke aanpassingen, maar de ban werd pas gesplitst in 1806, nadat een eerdere breuk nog werd gelijmd. Nieuwendam was maar even op zichzelf, want in 1811 werden de dorpen door het Franse bestuur weer samengevoegd. Nu echter in de 'gemeente Nieuwendam'. Kortstondig (1811-1816) behoorde overigens ook Schellingwoude tot de gemeente Nieuwendam.

 

De gemeente Nieuwendam raakte sterk verarmd door de watersnood van 1916, waarbij het gebied ten noorden van de Nieuwendammerdijk overstroomde. Mede daarom is Nieuwendam op 1 januari 1921 met de buurgemeenten Buiksloot en Ransdorp opgegaan in de gemeente Amsterdam. In 1981 werd het stadsdeel Amsterdam-Noord ingesteld, waar ook Nieuwendam toe behoort.

 

Haven;

De haven is waarschijnlijk ontstaan rond de overtoom. Deze lag bij het Grote Die, tussen Nieuwendammerdijk 237 en 239. In 1628, na de inpoldering van de Buikslotermeer, is er ten oosten hiervan een schutsluis aangelegd. Deze sluis werd gebruikt door melkschuiten uit Zunderdorp en Ransdorp die hun melk in Amsterdam gingen afleveren. De sluis lag niet in de binnenvaartroute. Die liep via Buiksloot.

 

Nieuwendam was een veel gebruikte vluchthaven vanaf het IJ, en er lagen altijd wel enige schepen. De eerste vermelding van een scheepsreparatiewerf stamt uit 1636. Ook de graanhandel was vanaf het begin van de 17e eeuw aanwezig. De koopmanshuizen aan de haven (zoals Nieuwendammerdijk 323) hadden een graanopslag op zolder. Wat later kwam hier walvisvaart bij. Er was ook een traankokerij. De haven van Nieuwendam werd echter in zijn groei belemmerd door Amsterdam. Amsterdam trok alle handel naar zich toe. Industriële activiteiten kregen meer kans. In de 18e eeuw stonden aan de noordkant van Nieuwendam acht windmolens, onder andere een pelmolen, een loodwitmolen en een houtzaagmolen. Deze molens zijn allemaal verdwenen maar het Nieuwendammer Molenpad herinnert hier nog wel aan.

 

Toen de macht van Amsterdam in de 19e eeuw was afgenomen, kon de scheepsbouw opbloeien. In de Grote Haven van Nieuwendam groeide in de loop van de 19e eeuw de scheepswerf 't Jacht van de gebroeders Meursing uit tot een grote werf. Hier werden aan het eind van de 19e eeuw klippers gebouwd. Later, in de 20e eeuw, werden hier dekschuiten en sleepboten gemaakt. In de Kleine Haven was van 1903 tot 1970 de scheepswerf Het Fort van de familie G. De Vries Lentsch gevestigd. Zij waren gespecialiseerd in houten schepen zoals sloepen, reddingsboten en zeiljachten. G. de Vries Lentsch Jr., zijn broer Willem Sr. en Willem Jr. waren allen Olympische wedstrijdzeilers.

 

In de 19e eeuw bloeide ook de graanhandel op. Hiervoor zijn in 1870 een houten pakhuis (Nieuwendammerdijk 262) en in 1889 het stenen pakhuis 'Insulinde' gebouwd. Beide zijn nu omgebouwd tot woningen. Het pakhuis van firma Wed. K. Cleyndert te Nieuwendam, Nieuwendammerdijk 248-250.

 

Bebouwing;

 

In 1573 verwoeste het Spaanse leger alle huizen van Nieuwendam.De wederopbouw kwam pas na 1581 op gang. Binnendijks (aan de noordkant) werden toen weer houten huizen met rieten daken gebouwd. Vanwege brandgevaar zijn rieten daken in de loop van de 17e eeuw verboden. In 18e eeuw werden de huizen vaak voorzien van klokgevels volgens de bouwstijl uit die tijd. Het was een populaire plek voor gepensioneerde kapiteins om te gaan wonen. Er was toen nog vrij zicht op het IJ en men kon dus de grote zeilschepen in de verte zien. Het werd wel de 'kapiteinshemel' genoemd.

 

Houten huizen met klokgevels zijn het meest bijzonder van de bebouwing van Nieuwendam. In totaal zijn 40 houten huizen rijksmonument. De houten gevels werden wegens houtrot wel vervangen. De nieuwe gevel werd dan volgens de laatste mode vormgegeven. Veel van de gevels stammen hierdoor uit de 19e eeuw. Dit zijn vaak klokgevels. Enkele hebben unieke friezen in empirestijl zoals van Nieuwendammerdijk 359.

 

Aan het eind van de 19e eeuw maakte Nieuwendam een grote groei door. De bebouwing breidde zich in rap tempo uit in alle richtingen. Er kon toen ook buitendijks gebouwd worden omdat het IJ inmiddels van de Zuiderzee afgesloten was. Aanvankelijk werden nog traditionele houten huizen gebouwd, maar later steeds meer bakstenen huizen. Een voorbeeld hiervan zijn de ziekenappartementen uit 1875 in neoclassicistische bouwstijl (Nieuwendammerdijk 300-308), die de arts Johann Georg Mezger hier liet bouwen op grond die hem was geschonken door prinses Sophia van Zweden, als dank voor de behandeling van haar oudste zoon Gustaaf. Er werden zelfs wel houten huizen met klokgevels gesloopt om er een stenen huis voor terug te bouwen. Veel stenen huizen zijn gebouwd aan de westzijde en de oostzijde van de Nieuwendammerdijk en aan het Meerpad, waardoor Nieuwendam toen sterk is gegroeid. Deze bebouwing is grotendeels bewaard gebleven.

 

In het begin van de 20e eeuw wilde de gemeente Nieuwendam uitbreiden met arbeiderswoningen en villa's ten noorden van de Nieuwendammerdijk. Dit werd mogelijk door bijdragen van de rijksoverheid, die op basis van bepalingen uit de nieuwe Woningwet meebetaalde aan sociale woningbouw, als er werd gebouwd door erkende woningbouwverenigingen. Daarom werd in Nieuwendam de Bouwvereeniging Nieuwendams Belang opgericht, met burgemeester mr. dr. J. Versteeg als voorzitter. Pas in 1915 kon worden begonnen met de bouw, ter hoogte van de huidige Nieuwendammerstraat/ hoek Molengouw. Door de watersnoodramp van 1916 en de Eerste Wereldoorlog stokte de bouw. Na de annexatie van Nieuwendam door de gemeente Amsterdam werd een nieuw plan gemaakt, dat resulteerde in het Tuindorp Nieuwendam zoals we dat nu kennen. Het werd gebouwd tussen 1924 en 1934.

 

Na de Tweede Wereldoorlog diende zich een nieuwe periode van woningnood aan. Het Algemeen Uitbreidingsplan uit 1935 voorzag al in nieuwbouw ten westen van de Nieuwendammerstraat. In 1949 waren de Airey-woningen van architect J.F. Berghoef rond het Enkhuizerplein de eerste na-oorlogse woningen die werden gebouwd in Nieuwendam. Direct hierop volgde de bouw van een omvangrijke uitbreiding met bakstenen eengezinswoningen rond de Purmerweg en Molengouw, volgens een stedenbouwkundig plan van Jakoba Mulder, een architecte in dienst van de gemeentelijke dienst Stadsontwikkeling.

 

In 1964 werd begonnen met de uitbreiding van Nieuwendam in noordelijke richting. Hier ontstond de wijk Nieuwendam-Noord.

 

Straatnamen:

Straatnamen in Nieuwendam hebben veelal te maken met plaatsnamen in Noord-Holland, Nederlandse eilanden en natuurmonumenten.

 

Kerken:

De Protestantse Nieuwendammerkerk uit 1849 aan het Brede Kerkepad 8 is gebouwd in de neoclassicistische bouwstijl. In de toren hangt een 17e-eeuwse klok en in de kerk staan een 17e-eeuwse kerkenkist en preekstoel uit de kerk die al eerder op deze plek stond. De kosterij naast de kerk was vroeger weeshuis. Dit houten gebouw dateert uit de 17e eeuw. De klokgevel stamt uit de vroege 19e eeuw en heeft een fries in empirestijl. Ook aan het Brede Kerkepad staat de voormalige school van Nieuwendam uit 1880. De Rooms-Katholieke Augustinuskerk (Nieuwendammerdijk 227) is ontworpen door de architect Alfred Tepe in de neogotische bouwstijl, samen met de pastorie ernaast. De Doopsgezinde kerk uit 1843 aan het Meerpad is geheel in hout gebouwd in de neoclassicistische bouwstijl. De Noach-kerk uit 1935 aan de Nieuwendammerdijk functioneert niet langer als kerk. Er zijn nu kantoren en woonhuizen. Ook de Lutherse kapel 'Op de Dijk' (Nieuwendammerdijk 72-74) uit 1951 is verbouwd tot woonhuis.

 

Rietland:

Het Rietland ligt ten zuiden van oostelijk deel van de Nieuwendammerdijk. Het heeft lang gefunctioneerd als voorland ter bescherming van de dijk. Bij de aanleg van het Noordzeekanaal is het ingepolderd. Aanvankelijk werd het gebruikt voor de teelt van aardappelen, uien en bieten. Rond 1930 werd in de oosthoek een industrieterrein aangelegd met onder meer grote tanks voor opslag van waterglas. In 1949 werd de nu nog bestaande scheepswerf Oranjewerf opgericht. Door de uitbreiding van de chemische fabriek Ketjen in 1956 is de volledige strook van het Rietland langs het IJ af gegaan. Voor deze uitbreiding is het zijkanaal naar Nieuwendam verlegd met de knik die er nu nog in zit. Voor die tijd kon men vanuit de haven van Nieuwendam het IJ zien.

 

In 1957 is aan de oostzijde van Nieuwendam een boogbrug gebouwd. Het was de bedoeling om hier onderdoor een weg aan te leggen in het verlengde van de Zuiderzeeweg door het Rietland en het Vliegenbos naar de Meeuwenlaan. Het zijkanaal naar Nieuwendam zou dan overbrugd moeten worden. Dit laatste werd door de Raad van State niet toegestaan omdat dit een te grote belemmering van de toegang tot de haven zou betekenen.De weg is er nooit gekomen en onder de brug staat nu water.

 

Het resterende Rietland werd bestemd tot park. Het zou tot 1983 duren voordat dit daadwerkelijk gerealiseerd werd.

 

©Leen Broeren

( niets van deze inhoud mag gebruikt worden zonder toestemming van boven genoemde)